Nokia N70 - Aanvullende veiligheidsinformatie

background image

Aanvullende veiligheidsinformatie

129

Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.

Aanvullende veiligheidsinformatie

Uw apparaat en toebehoren kunnen kleine onderdelen
bevatten. Houd ze buiten het bereik van kleine kinderen.

Gebruiksomgeving

Houd u aan speciale voorschriften die in een bepaald gebied
van kracht zijn en schakel het apparaat altijd uit op plaatsen
waar het verboden is het apparaat te gebruiken of waar het
gebruik ervan storing of gevaar kan veroorzaken. Gebruik het
apparaat alleen in de normale posities. Dit apparaat voldoet
aan de richtlijnen voor blootstelling aan RF-signalen wanneer
het op normale wijze tegen het oor wordt gehouden
of wanneer het zich op een afstand van minimaal 1,5 cm
(5,8 inch) van het lichaam bevindt. Wanneer het apparaat
op het lichaam wordt gedragen in een draagtasje, riemclip
of houder, moeten deze hulpmiddelen geen metaal bevatten
en moet het apparaat zich op de bovengenoemde afstand
van het lichaam bevinden.

Voor het overbrengen van databestanden of berichten moet
dit apparaat kunnen beschikken over een goede verbinding
met het netwerk. In sommige gevallen kan het overbrengen
van databestanden of berichten vertraging oplopen tot
een dergelijke verbinding beschikbaar is. Houd u aan de
bovenstaande afstandsrichtlijnen tot de gegevensoverdracht
is voltooid.

Medische apparatuur

Het gebruik van radiozendapparatuur, dus ook van draadloze
telefoons, kan het functioneren van onvoldoende beschermde
medische apparatuur nadelig beïnvloeden. Raadpleeg een
arts of de fabrikant van het medische apparaat om vast
te stellen of het apparaat voldoende is beschermd tegen
externe RF-energie of als u vragen hebt. Schakel het apparaat
uit in instellingen voor gezondheidszorg wanneer dat
voorgeschreven wordt door ter plaatse aangegeven
instructies. Ziekenhuizen en andere instellingen voor
gezondheidszorg kunnen gebruik maken van apparatuur die
gevoelig is voor externe RF-energie.

Pacemakers

Fabrikanten van pacemakers adviseren dat er

minimaal 15,3 cm (6 inch) afstand moet worden gehouden
tussen een draadloze telefoon en een pacemaker om
mogelijke storing van de pacemaker te voorkomen. Deze
aanbevelingen komen overeen met het onafhankelijke
onderzoek en de aanbevelingen van Wireless Technology
Research. Mensen met een pacemaker moeten:

het apparaat op meer dan 15,3 cm afstand (6 inch) van
de pacemaker houden;

het apparaat niet in een borstzak dragen; en

het apparaat bij het oor houden aan de andere zijde van
het lichaam dan de zijde waar de pacemaker zich bevindt,
om de kans op storingen te minimaliseren.

background image

Aanvullende veiligheidsinformatie

130

Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.

Als u vermoedt dat er storing optreedt, moet u het apparaat
uitschakelen en uit de buurt van de pacemaker houden.

Gehoorapparaten

Sommige digitale draadloze apparaten

kunnen storingen in bepaalde gehoorapparaten veroorzaken.
Neem contact op met uw netwerkoperator als u last hebt
van dergelijke storingen.

Voertuigen

RF-signalen kunnen van invloed zijn op elektronische
systemen in gemotoriseerde voertuigen die verkeerd
geïnstalleerd of onvoldoende afgeschermd zijn (bijvoorbeeld
elektronische systemen voor brandstofinjectie, elektronische
antislip- of antiblokkeer-remsystemen, systemen voor
elektronische snelheidsregeling of airbagsystemen).
Raadpleeg de fabrikant, of diens vertegenwoordiger, van uw
voertuig of van hieraan toegevoegde apparatuur, voor meer
informatie.

Het apparaat mag alleen door bevoegd personeel worden
onderhouden of in een auto worden gemonteerd.
Ondeskundige installatie of reparatie kan gevaar opleveren
en de garantie die eventueel van toepassing is op het
apparaat doen vervallen. Controleer regelmatig of de
draadloze apparatuur in uw auto nog steeds goed bevestigd
zit en naar behoren functioneert. Vervoer of bewaar geen
brandbare vloeistoffen, gassen of explosieve materialen in
dezelfde ruimte als die waarin het apparaat zich bevindt
of onderdelen of toebehoren daarvan. Voor auto's met een
airbag geldt dat de airbags met zeer veel kracht worden

opgeblazen. Zet geen voorwerpen, dus ook geen geïnstalleerde
of draagbare draadloze apparatuur, in de ruimte boven de
airbag of waar de airbag wordt opgeblazen. Als draadloze
apparatuur niet goed is geïnstalleerd in de auto en de airbag
wordt opgeblazen, kan dit ernstige verwondingen veroorzaken.

Het gebruik van het apparaat in een vliegtuig is verboden.
Schakel het apparaat uit voordat u een vliegtuig binnengaat.
Het gebruik van draadloze telecomapparatuur kan gevaarlijk
zijn voor de werking van het vliegtuig, kan het draadloze
telefoonnetwerk verstoren en kan illegaal zijn.

Explosiegevaarlijke omgevingen

Schakel het apparaat uit als u op een plaats met
explosiegevaar bent en volg alle aanwijzingen en instructies
op. Dergelijke plaatsen zijn bijvoorbeeld plaatsen waar u
gewoonlijk wordt geadviseerd de motor van uw auto af te
zetten. Vonken kunnen op dergelijke plaatsen een explosie
of brand veroorzaken, waardoor er gewonden of zelfs doden
kunnen vallen. Schakel het apparaat uit bij benzinestations.
Houd u aan de beperkingen voor het gebruik van
radioapparatuur in brandstofopslagplaatsen, chemische
fabrieken of op plaatsen waar met explosieven wordt gewerkt.
Plaatsen met explosiegevaar worden vaak, maar niet altijd,
duidelijk aangegeven. Het gaat onder andere om
scheepsruimen, chemische overslag- of opslagplaatsen,
voertuigen die gebruikmaken van LPG (onder andere propaan
of butaan) en gebieden waar de lucht chemicaliën of fijne
deeltjes van bijvoorbeeld graan, stof of metaaldeeltjes bevat.

background image

Aanvullende veiligheidsinformatie

131

Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.

Alarmnummer kiezen

Belangrijk:

Draadloze telefoons zoals dit apparaat,

maken gebruik van radiosignalen, draadloze netwerken,
kabelnetwerken en door de gebruiker geprogrammeerde
functies. Hierdoor kunnen verbindingen niet onder alle
omstandigheden worden gegarandeerd. U moet nooit
alleen vertrouwen op een draadloze telefoon voor het tot
stand brengen van essentiële communicatie, bijvoorbeeld
bij medische noodgevallen.

Een alarmnummer kiezen:

1

Schakel het apparaat in als dat nog niet is gebeurd.
Controleer of de signaalontvangst voldoende is.
In sommige netwerken kan een geldige, correct geplaatste
SIM-kaart noodzakelijk zijn.

2

Druk zo vaak als nodig is op de beëindigingstoets om het
scherm leeg te maken en het apparaat gereed te maken
voor een oproep.

3

Toets het alarmnummer in voor het gebied waar u zich
bevindt. Alarmnummers verschillen per locatie.

4

Druk op de beltoets.

Als u bepaalde functies gebruikt, is het mogelijk dat u deze
functies eerst moet uitschakelen voordat u een alarmnummer
kunt kiezen. Raadpleeg deze handleiding of uw serviceprovider
voor meer informatie.

Geef alle noodzakelijke informatie zo nauwkeurig mogelijk op,
wanneer u een alarmnummer belt. Uw draadloze apparaat is
mogelijk het enige communicatiemiddel op de plaats van een
ongeluk. Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor
toestemming hebt gekregen.

Informatie over certificatie (SAR)

DIT APPARAAT VOLDOET AAN DE INTERNATIONALE
RICHTLIJNEN VOOR BLOOTSTELLING AAN RADIOGOLVEN.

Dit mobiele apparaat is een radiozender en -ontvanger.
Het apparaat is zo ontwikkeld en geproduceerd dat dit voldoet
aan de emissiebeperkingen voor radiofrequentiesignalen
(RF-signalen) die worden aanbevolen door internationale
richtlijnen (ICNIRP). Deze beperkingen maken deel uit van
uitgebreide richtlijnen en definiëren het toegestane niveau
voor RF-energie voor de algemene bevolking. Deze richtlijnen
zijn ontwikkeld door onafhankelijke wetenschappelijke
organisaties door middel van periodieke en grondige
evaluaties van wetenschappelijke studies. In deze richtlijnen
is een grote veiligheidsmarge ingebouwd om de veiligheid
van alle personen te kunnen waarborgen, ongeacht de leeftijd
en de gezondheidstoestand.

De standaard voor blootstelling aan mobiele apparatuur
wordt uitgedrukt in de maateenheid SAR (Specific Absorbtion
Rate). De SAR-limiet die wordt vermeld in de internationale
richtlijnen is 2,0 W/kg (watt/kilogram)*. Bij tests voor SAR
worden de standaardposities gebruikt, waarbij het apparaat
in alle gemeten frequentiebanden het hoogst toegestane
energieniveau gebruikt. Hoewel de SAR wordt bepaald op
het hoogst toegestane energieniveau, kan het werkelijke
SAR-niveau van het apparaat tijdens gebruik een flink stuk
lager liggen dan de maximumwaarde. Dit komt doordat
het apparaat is ontworpen voor gebruik bij verschillende
energieniveaus, zodat niet meer energie wordt gebruikt
dan nodig is om verbinding te maken met het netwerk.

background image

Aanvullende veiligheidsinformatie

132

Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.

Over het algemeen geldt dat hoe dichter u zich bij een
zendmast bevindt, hoe minder energie het apparaat gebruikt.

De hoogste SAR-waarde die dit apparaat heeft bereikt tijdens
tests voor gebruik naast het oor is 0,95 W/kg.

SAR-waarden kunnen variëren, afhankelijk van nationale
rapportage-eisen, testeisen en de netwerkband. Het gebruik
van accessoires en toebehoren met het apparaat kan
resulteren in andere SAR-waarden. Meer informatie
over SAR kunt u vinden onder ‘product information’
op www.nokia.com.

* De SAR-limiet die voor mobiele apparatuur voor het publiek
wordt gehanteerd, is 2,0 W/kg evenredig verdeeld over tien
gram lichaamsweefsel. In de richtlijnen is een aanzienlijke
veiligheidsmarge ingebouwd, voor extra bescherming en
om eventuele meetvariaties te ondervangen. SAR-waarden
kunnen variëren, afhankelijk van nationale rapportage-eisen
en de netwerkband. Meer informatie over SAR in andere
regio's kunt u vinden onder ‘product information’ op de
website van Nokia op www.nokia.com.

background image

133

Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.